Jij doet zeker niet mee

09 maart 2021

 

 

 

 

 

“Jij doet zeker niet mee”, zei ze nogal fel en scherp. Ik keek haar aan en zei niets. Ik was de laatste in de kring die ze vroeg om mee te doen met haar    initiatief. Dus ik had me voorbereid op dit moment en toch werd ik overvallen door haar stelligheid die ik niet zag aankomen. 

 

We zitten in een werksessie in een kleine studiegroep in een Group Relations Conferentie in Litouwen 5 jaar geleden. Mijn rol is consultant van deze groep van 7 leden en ik heb de taak om het groepsproces te beschouwen en de groep en groepsleden bewust te maken van dynamieken die spelen op met name onbewust niveau. 

 

We zitten in de derde sessie van deze conferentie en het is spannend. De vrouw staat voor me met een button en cake. Deze attributen waren onderdeel van een werkvoorstel dat ze aan de groep had gedaan. Niemand heeft nee gezegd op haar voorstel maar ik zag wel de nodige aarzeling. En nu staat ze bij mij. Voor ik iets kan zeggen, loopt ze door, gaat zitten en legt de spullen die ze voor mij in haar hand had op de grond. 

 

Deze vrouw worstelt, net als anderen in deze groep, met de taak van de kleine studiegroep. Ze weet niet precies wat ze moet doen en vraagt geregeld aan de anderen wat de bedoeling is. Aan mij vraagt ze het niet meer, ik geef niet de antwoorden die ze verwacht. Wel kijkt ze me vaak even aan. Ze lijkt onrustig van het feit dat ze de duidelijkheid mist en vindt het vooral ongemakkelijk. 

 

Ik zie haar worsteling en weet dat ze zelf stappen moet zetten. Bevalt de manier waarop ze nu haar rol neemt haar wel en helpt het haar om invulling te geven aan de taak? Zo werkt het ook in organisaties, waarbij je wel een taakom­schrijving krijgt, maar die vaak niet direct doorziet. En hoe je een rolinvulling opgedrongen kan krijgen waarmee je soms in de valkuil van je eigen niet functionele gedrag kan vallen: bijvoorbeeld te fel agerend of juist heel meegaand zijn. 

 

De vrouw zit weer en ik ben sprakeloos en mijn hoofd is leeg. Haar stelligheid heeft me overvallen. Ik had besloten niet actief te reageren, maar wel beschikbaar te zijn. Ik vind dat ik in mijn rol niet aan mijn taak werk als ik meedoe met haar initiatief. Maar nu voel ik me vastgezet en ik kan mijn gedachten even niet vangen. 

 

Het eerste dat ik weer voel is de spanning waarmee ze op de stoel naast me zit. Het woord uitsluiting komt in mij op. Ze sluit mij uit. Misschien omdat ze boos op me is omdat ik niet help? En misschien voelt zij zichzelf door mij uitgesloten. Draagt ze haar gevoelens van uitsluiting op mij over door mij buiten de groep te zetten? Of probeert ze me te provoceren om mijn rol aan te passen? Of is uitsluiting een thema dat van mij is en projecteer ik mijn gevoelens op haar? 

 

Ik ken het gevoel van uitsluiting bij mezelf goed. En weet ook hoe ik gevoelig kan zijn voor provocatie. Ik herken wanneer ik me buitengesloten voel bijvoorbeeld in leiderschapsrollen die ik heb ingenomen. Als ik controversiële besluiten moest nemen kon ik mezelf een rol laten opdringen met eigenschappen die niet goed bij me passen. Ik kon mezelf goed aanbieden als persoon om boos op te worden. Maar dit voelt anders. Ik ben wel even sprakeloos, maar de gevoelens die ik krijg zijn niet van mij. Ik ben ook kalm en analytisch en ik zie wat er gebeurt.

 

De groep doet niet zoveel met haar initiatief en voorstel. Er wordt wat halfslachtig gemompeld, goedkeurend gedaan over de cake en het gaat heel snel ergens anders over. Ik voel de spanning, het onuitgesproken ongemak, zowel bij haar als bij de groep. De vrouw lijkt zich wat verder terug te trekken en is opvallend stil. Wat zou ze ervaren bij het feit dat haar initiatief wordt genegeerd. En ook de groep lijkt zich onprettig te voelen in de situatie en niet te weten wat te doen. 

 

We zijn 3 minuten verder. Ik bedenk me dat de vrouw ‘iets’ geprobeerd heeft met haar initiatief, ze heeft haar gezag genomen en lef getoond. De manier waarop ze mij uitsluit zie ik als een poging om beweging te brengen. En is het wel uitsluiten? Ze had ten slotte ook spullen voor mij meegenomen. Ik wil haar initiatief waarderen, maar ook haar mogelijke pijn een plek geven. Pijn door de aarzeling van de groepsleden en het negeren van haar initiatief. De gedachte komt in me op dat het net lijkt alsof de groepsleden haar hebben ingezet om dit “klusje” op te knappen.

 

Ik kom met een interventie over hoe je rollen opgedrongen kan krijgen in groepsdynamiek en verbindt dit aan de feiten die plaatsvonden. Waarbij ik ook het feit van het genegeerde leiderschap een plek geef.

 

Het was een sleutelmoment voor de groep omdat ze konden voelen hoe het groepsysteem had gewerkt en welke rollen daarin door wie werden genomen en welke rol iedereen zelf had gekozen. Daarover werkten ze met elkaar door.

 

Ik denk nog aan haar zin: jij doet zeker niet mee. Zo fel uitgesproken tegen mij. Ik doe wel mee, maar in een andere rol. Ook die realisatie ontstond in de groep.